Een andere kijk op luizen
Het lijkt erop dat het luizenprobleem de schoolbanken en de ‘pieten’moeders is overstegen. Uit de hoeveelheid sites waarin gewaarschuwd wordt voor samenstelling van chemische luizenbestrijdingsmiddelen valt af te leiden dat dit een evident probleem is.
Eind 2000 hebben het Wilhelminakinderziekenhuis en het Nationaal Instituut voor Gezondheidbevordering en Ziektepreventie( NIGZ) een jeugdgezondheidsprojekt ontwikkeld rondom de hoofdluisbestrijding. Een Wagenings wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat 30-70 procent van een eerste behandeling van een luizenhoofd niet afdoende is. Het aanbod van luizensites op het www geeft wel aan dat niet alleen Nederlandse kinderhoofden geplaagd worden.
Waar komen ze toch steeds weer vandaan, die beesten en waarom krijgen soms hele klassen tegelijk luizen en een andere keer dat ene kind en vele klasgenootjes met hem of haar niet?
Verdelgingsbrigade
Een van mijn kinderen heeft twee jaar lang luizen gehad. Ik begon mijn kruistocht met reguliere middelen. Tot ik, op een willekeurige maandag, in het consumentenprogramma Radar hoorde dat in Prioderm en Noury, beide chemische middelen voor hoofdluisbestrijding, de stof malathion zit die bij regelmatig gebruik het centrale zenuwstelsel aantast. Dat beviel me niet. Mijn ervaring met mijn eigen kind was dat ze er wit, hangerig en ziekig van de werd. Ik besloot over te gaan op hoofdluisolie, een mengsel van etherische oliën waar luizen niet van houden. Ze gaan er niet dood van, maar komen minder snel terug en laten zich goed uitkammen, inclusief de neten. Het vraagt dus een wat langduriger en intensiever behandeling, maar heeft geen nare bijwerkingen. Een of twee keer per week kwam onze verdelgingsbrigade in actie. Hoofd insmeren met olie, een nachtje laten intrekken en de volgende morgen uitgebreid kammen. Mijn kind had er een satanisch plezier in om de luizen onder haar nagel te laten knappen, wat ik me erg goed kan voorstellen als je er zo lang door geplaagd wordt. Mijn andere kinderen controleerde ik regelmatig, nooit een beest gevonden!! Ineens was het over. Ze waren er niet meer en komen ook niet meer. Als er nu een luizengolf is willen ze mijn kind niet meer hebben. Hoera!
Ik doe er nu wat luchtig over, maar destijds was ik wanhopig. Tot ik een hoofdstuk over luizen las in het boek ‘Dokter, wat ik u vragen wilde’ van E. Schoorel, antroposofisch kinderarts, en A v.d. Stel, antroposofisch huisarts, en snapte wat er aan de hand was. Toen kon ik het accepteren en samen met mijn kind van de behandelingen een ritueel maken. Luizen komen in deze tijd het meest voor bij kinderen tussen 7 en 12 jaar en over het algemeen bij kinderen waar niet aanwijsbaar iets mee aan de hand is maar die toch niet lekker in hun vel zitten.
‘Aan bepaalde dingen, zoals het wat onhandig zijn, het dromerig uit hun ogen kijken, het vertonen van bloedarmoedeachtige verschijnselen, slechte eetlust, slaapproblemen of moeite hebben in de klas sociaal mee te komen, merk je dat ze er niet ‘echt zijn’ en niet optimaal functioneren.’
Hierin herkende ik mijn kind en andere ‘luizenkindjes’. Vooral toen ik de luizenolie in brede schoolkring ging propageren hoorde ik veel gelijksoortige verhalen.
Luizengolf
Tijdens de lagere schooltijd zijn kinderen bezig te ontwikkelen van groepskind tot individu. Ze worden zich bewust van de wereld. Rekenen, taal, aardrijkskunde, maar ook onderlinge verhoudingen zowel met volwassenen als medekinderen. Het hoofd is dan het centrum van waaruit alle activiteit wordt ontplooid. Schoolkinderen hebben dan ook vaak een warm hoofd, denk maar aan de rode konen bij intensief schoolwerk. Niet altijd verlopen deze ontwikkelingen even stabiel en gelijkmatig en juist in die situaties ziet een diertje dat zich juist op het hoofd manifesteert en nog wel op de warmste plekjes een kans. Wanneer je het zo bekijkt lijkt het een individueel proces van een specifiek kind. Maar wanneer je bedenkt dat men name schoolkinderen nog klassikaal functioneren en ook vaak dezelfde innerlijke groei in dezelfde periode doormaken is het niet verwonderlijk dat een luizengolf zich klassikaal voordoet en niet per definitie een heel gezin besmet. Ook is het interessant om te kijken naar de leerkracht van de klas, het ik van de klas eigenlijk. Wanneer de klassenleerkracht zelfbewust in het werk staat, des te beter kinderen daar tegenaan kunnen leunen, zijn ik kunnen spiegelen. Hoe stabieler een klas en hoe minder luizen. Ik betrok dat ook op mezelf als ouder, want ook thuis zijn kinderen onderdeel van een groep, zij het van een andere orde en beweging.
Toen ik me van dit alles bewust werd, begreep ik dat alleen luizen bestrijden op het hoofd niet zou helpen, want dat juist de constitutie van mijn kind maakte dat zij steeds weer de eerste luis die rondwaarde zou oppikken. Ik moest eerst goed naar haar gaan kijken. Grofweg gezegd zijn er twee groepen kinderen die niet toekomen aan het zich ontwikkelen tot individu maar hun zintuigen voeden met ervaringen buiten zichzelf. ‘Te- wakkere’ kinderen en ‘slapende’ kinderen. Het te-wakkere kind neemt het initiatief zich constant te voeden met indrukken. Hij vergeet daarbij zichzelf, ervaart zijn lichaam niet zo, ook geen warmte, kou of vermoeidheid en ‘s avonds kan hij de dag niet loslaten. Slapende kinderen wachten open af tot hen iets raakt, er iets op hen af komt, dan gaan zij zich te buiten. Terwijl het kan zijn dat je uiterlijk niets aan hen merkt. Ook zij slapen ‘s avonds moeilijk in. Mijn kind hoort bij de ‘slapers’. Zij nam alles aan wat zich van buiten aandiende. Zij had niet alleen luizen, maar ook een tropische parasiet en jaarlijks longontsteking.
Voor de te-wakkere en de slapende kinderen is het nodig dat ze hun lichaam leren kennen. Gestructureerde aandacht van mij als ouder voor mijn kind helpt daarbij. Kammen met een luizenkam ook al lijkt het niet zo effectief, is daarom belangrijk. Afgezien van het feit dat je er luizen mee opspoort, betekent het aandacht voor het verzorgen van het kinderlichaam. Structuur is ook: elk kind z’n eigen jasje en eigen muts en een eigen plekje aan de kapstok. Zo bevorder je het ervaren van de eigen individualiteit. Ook het denken kan geactiveerd worden met kleine denkoefeningen ‘Wat voor dag is het morgen. Wat gebeurt er dan op school?’ ‘Wat een donkere wolken! Hoe lang zou het duren voor het gaat regenen?’ Allerlei activiteiten waaraan je kind iets kan beleven aan wat het waarneemt helpen. Muziek maken, tekenen, schilderen of een andere kunstzinnige activiteit helpt ook om het bewustzijn naar binnen te richten.
Je zou na dit verhaal een diepe zucht kunnen slaken. Alweer werk erbij, alweer meer verantwoordelijkheid en zelf bewust zijn. Maar wanneer je dit voor jezelf ten positieve kunt keren geeft het niet alleen aan hoe je nog beter naar een kind kan kijken, maar ook hoe je door bezig te zijn met je eigen ontwikkeling je kind(eren) of de aan je zorgen toevertrouwde kinderen, kan opvoeden. Dat geeft niet alleen oneindig veel mogelijkheden, maar ook veel ruimte.
http://www.vrijeschoolbeweging.nl/achtergrond/een-andere-kijk-op-luizen/
Jetty
09.11.2014
om 14:30
Barbara
09.11.2014
om 19:48